Je kindje is één jaar oud! Hij of zij is nu geen baby meer, maar een dreumes. Een persoon met een heel eigen karakter én (onbewust) al heel veel kennis over taal en communicatie. Vanaf nu ligt de focus vooral op zelf oefenen met spreken van echte woorden. Lees door om meer te weten te komen over hoe de taalontwikkeling verder verloopt.
13-14 maanden
Kinderen worden steeds beter in communiceren, ze leren meer klanken en gebruiken deze ook in combinatie met gebaren. Je kind leert vooral van de dingen die jij zegt en begrijpt vaak al goed wat korte zinnen betekenen, zoals “geef maar aan papa”.
Wanneer jij veel praat, kan jouw kindje veel nieuwe woorden leren. Hoewel hij of zij deze nog niet zelf kan zeggen, worden alle woorden en bijpassende beelden opgeslagen in het lange termijn geheugen. Dit geheugen is echter nog in ontwikkeling en om dit te trainen moet er veel herhaald worden.
15-16 maanden
Vanaf vijftien maanden worden kinderen steeds handiger in het gebruiken van taal om duidelijk te maken wat zij willen. Je kind gebruikt waarschijnlijk steeds vaker korte woordjes, mimiek en lichaamstaal om iets duidelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan “nee” terwijl hij of zij het bord met eten wegduwt, of “die” als hij iets wilt pakken.
Lastige woorden kunnen ook met zestien maanden nog niet goed uitgesproken worden door de meeste kinderen. Probeer je kind niet te corrigeren wanneer hij of zij een verkeerd woord gebruikt, maar reageer enthousiast en gebruik zelf het correcte woord in je reactie. Zeg bijvoorbeeld “oja, ik zie het, een vliegtuig!”, in plaats van “nee dat is geen ‘tui’, dat is een vliegtuig”.
Het voorlezen van simpele boekjes is een goede manier om je kind te helpen met de taalontwikkeling. Hij of zij weet vaak precies welk woord er gaat komen. Ook liedjes zingen is goed voor de taalontwikkeling van je kind. Vooral liedjes over lichaamsdelen zijn populair rond deze leeftijd, omdat ze dan ook kunnen aanwijzen waar bijvoorbeeld hun neus zit.
17-19 maanden
Rond de achttien maanden kennen kinderen gemiddeld twintig woorden. Je zult dus waarschijnlijk merken dat ook jouw kind zich steeds beter verstaanbaar kan maken. De woordenschat van je kind zal zich richting negentien maanden verder uitbreiden naar gemiddeld dertig woorden. Ze leren nu ongeveer zes nieuwe woorden per dag! Deze woorden gebruiken ze niet allemaal direct zelf, maar worden wel opgeslagen in hun geheugen.
Je kind merkt zelf ook dat praten steeds beter gaat en vind het leuk om de hele dag lekker te kletsen. Ook dierengeluiden maken is erg populair in deze periode, oefen dat ook met je kind.
Sommige letters van woorden kunnen nog moeilijk zijn om uit te spreken, vooral letters waarbij spieren achterin de mond nodig zijn, zoals ‘r’ en ‘k’. Wanneer jouw kind rond deze leeftijd nog niet zo veel lijkt te praten als andere kinderen, hoef je je geen zorgen te maken. Sommige kinderen zijn in deze fase nog druk bezig met oefenen en opslaan van alle taalkennis. Het verbaast ouders vaak dat hun kind plotseling een enorme woordenschat heeft, terwijl hij of zij eerst nog bijna niets zei.
20 maanden
De woordenschat van je kind wordt alsmaar groter en breidt zich uit tot zeker vijftig woorden rond twintig maanden oud. Het zijn voornamelijk zelfstandig naamwoorden, zoals ‘huis’, ‘auto’ en ‘poes’. Het zal je misschien ook opvallen dat je dreumes in deze fase woorden gaat categoriseren en een bepaald woord gebruikt voor alles in die categorie. Hij of zij zal bijvoorbeeld “auto” zeggen voor alle voertuigen, of “poes” voor alle dieren.
De meeste kinderen oefenen in deze periode ook steeds meer met zinnen van twee woorden, zoals “papa auto”.
Door hun groter wordende woordenschat en hun interesse om taal nog beter toe te passen, willen kinderen van deze leeftijd graag betrokken worden in het gesprek. Je kind zal daarom misschien de aandacht gaan trekken wanneer jij een gesprek voert met iemand anders. Probeer hiervoor aandacht te hebben en je kind te betrekken bij het gesprek. Dit zal hij of zij geweldig vinden en er ook veel van leren.
21-22 maanden
Je dreumes van éénentwintig maanden oud is volop bezig om zijn of haar geheugen te trainen. Een plaatje van een koe wordt niet alleen in dat ene boekje herkend, maar ook in andere boeken of zelfs knuffels en gaat vaak gepaard met “boeeee”. Ook de twee-woordenzinnen worden langzaam verder uitgetest. Je kindje zal bijvoorbeeld steeds vaker dingen zeggen als “kindje nou?” of “poes weg”.
Kinderen zijn ook steeds meer en meer gericht op interactie, zowel non-verbaal als verbaal. En waar je kind eerst vooral geïnteresseerd was in volwassenen en hoe zij taal gebruiken, breidt de interactie zich nu ook uit naar andere kinderen. Samen hebben ze steeds vaker korte gesprekjes, vaak op hun hurken, naar elkaar kijkend met hun hoofd schuin. Je kind vindt het in deze periode dan ook heel leuk om samen te oefenen met de namen van andere kinderen.
Hoewel je kind enorm veel bijleert qua taal, is het wat hem of haar betreft waarschijnlijk nog niet genoeg. Kinderen kunnen zich nog steeds niet zo goed uiten als ze zouden willen en dit kan voor behoorlijk wat frustraties zorgen, wat gepaard kan gaan met driftbuien.
24 maanden
Het gemiddelde aantal woorden dat een dreumes van vierentwintig maanden kent, is honderd. En iedere dag komen hier nieuwe woorden bij. Ook groeit in deze periode het zelfbewustzijn verder door taal. Je kind gaat bijvoorbeeld vaker het woordje ‘mij’ gebruiken en begrijpt ook wat daarmee bedoeld wordt.
Wil je meer weten over hoe we bij CompaNanny omgaan met taalontwikkeling en communiceren met jouw kind? Lees meer of vraag geheel vrijblijvend een rondleiding aan.
lees meer vraag rondleiding aan